Dag 2 van de 2 daagse excursie met Kamo - Reisverslag uit Kololi, Gambia van Peter Olthof - WaarBenJij.nu Dag 2 van de 2 daagse excursie met Kamo - Reisverslag uit Kololi, Gambia van Peter Olthof - WaarBenJij.nu

Dag 2 van de 2 daagse excursie met Kamo

Blijf op de hoogte en volg Peter

06 November 2012 | Gambia, Kololi

En dan is het vrijdag, de tijd vliegt de laatste dagen echt, en ja het is echt waar, maar het is om 8 uur al warm!, Ja, je verwacht het niet! Maar toch is het zo!.
Vandaag wordt een lange dag, maar wel een hele mooie, tenminste dat hopen we! Snel ontbijten, waar we natuurlijk wel afscheid moeten nemen van broer en zus, en dan gaat het beginnen.

We gaan van Kololi dus naar Banjul, wat 25-30 minuten rijden is, daar in de haven parkeren we de Jeep en nemen we de Ferry naar Barra, wat ook al een hele belevenis moet zijn, om in de haven met een andere taxi naar Juffureh te gaan, waar het slaven museum is, om dan vervolgens met een lokaalbootje naar het slaveneiland, Kunta-kinteh-Island, te gaan. Dan gaan we met taxi weer terug, om met een veerboot weer terug te gaan en dan zoeken we de auto op, en gaan we weer richting Kololi.
Om 8.30 zitten we in de Jeep, richting Banjul, eerst nog even langs de bank, want ookal hebben we met Kamo een goede prijs afgesproken, helaas kunnen we niet met onze visa-card betalen.
Na het halen van het geld, en benzine voor in de Jeep, kan de reis beginnen.

Ik weet niet of ik al eens eerder iets heb verteld over de benzine, maar dat is ook een grappig verhaal. Iedereen, elke taxi rijdt bijna met een lege tank, en iedere keer wordt er voor 100 of 200 delasi benzine getankt, we hebben één keer meegemaakt dat Kamo voor 400 delasi, en dat was ongeveer 6 á 7 liter, benzine is haast vergelijkbaar duur als in Nederland. En we hebben meerdere malen meegemaakt dat de auto al een beetje begon te stotteren, maar dat is blijkbaar normaal hier, want we hebben er meerdere mensen hetzelfde horen vertellen.

Nou de weg naar Banjul die hebben we inmiddels wel al een paar keer gezien, dus die biedt voor ons geen verrassingen meer, via de market komen we in de haven, nouja eigenlijk is het eerst nog gewoon de winkels/kraampjes, we parkeren aan de stoep, en lopen richting, de haven, daar legt Kamo uit dat het meenemen van de auto niet echt een handig idee is, wijzend naar de enorme rij vrachtauto’s, en gewone auto’s die met de boot ferry mee willen.
Ook hier vliegt het afval je om de oren, en ook de stank is redelijk rijkelijk aanwezig. Nou gaan we de haven binnen en je weet niet wat je ziet, want er gaat net een afgeladen boot weg… Nou ik hoor Rita alweer zeggen, “vol is vol”, want er staan op het dek ongeveer 200 man, rug aan rug, zij aan zij. En dan vraag ik me af hoeveel er in het ruim tussen de auto’s, vrachtauto’s, goederen en vee. Kamo had gelijk, de ferry is een hele belevenis, en we zitten er nog niets op….

We zitten tussen de locals te wachten, gelukkig wel in de schaduw, maar het is een partij warm, niet te zuinig zeg. Her en der wordt een praatje gemaakt, van waar kom je vandaan etc… het blijft toch een vriendelijk volk!

Na ongeveer een dikke drie kwartier meert er eindelijk een ferry aan, deze moet eerst leeg en dan mogen wij er op. De ferry’s zijn trouwens oude boten die gebruikt werden in Vlissingen, juist….. dat ligt in Nederland!
Als je ziet wat er van de ferry komt, nou dan geloof je je ogen niet, ik gok zeker op 400 á 500 mensen, vee, auto’s en het blijft maar komen… Vrachtauto, een kar met getrokken door een ezel(ook heel veel nog gebruikt hier). Als de boot een beetje ontdaan is van de bontgekleurde massa(en dan doel ik op de kleding van vooral de vrouwen, niet de huidskleur), gebaart Kamo dat we aanstalten moeten maken richting de boot, we klimmen, als de nieuwe vracht eindelijk op de boot mag, snel naar boven, volgens Kamo is rechts de beste plaats, en dus kunnen we zitten op de houten bankjes naast de trap die naar de kajuit leidt, de zon brandend in onze nekken, en dan kan de boot volstromen…. We zitten op de tweede verdieping van het dek, dus hebben een goed uitzicht op het ruim, nouja goed is natuurlijk overdreven, want straks staat het vol met mensen, dus dan zie je het natuurlijk minder goed! Maar hier volgt een kleine opsomming van wat er op het ruim gebeurd, zodat degene die nog nooit in Afrika op een veerboot zijn geweest (misschien) een klein beeld heeft:

ik tel ongeveer 4 á 5 (vrij) nieuwe fourwheeldrives,
4 geel(groene) taxi’s, gedeukt zoals elke taxi,
enkele pick-up trucks(met waar in de laadbak, of mensen of beide),
5 vrachtwagens,
nog een paar oude gewone auto’s,
meerdere ezels met wagens,
4 mannen met een lijkkist,
tientallen traditioneel geklede vrouwen compleet met manden op hun hoofd, en vaak met kind in een draagzak op de rug,
meerdere handkaren gevuld met spullen,
Mannen met waar in dozen, kratten,
enkele fietsers,
2 geiten,
heel wat kinderen.
Kortom een hele bonte verzameling mensen, erg fascinerend om te zien..

In Gambia gaat een vervoersmiddel niet op tijd, maar pas als het absoluut helemaal vol is, dus we hebben maar even te wachten… Langzaam maar zeker stroomt de ferry vol. We moeten ongeveer nog wel een half uur wachten, en dan meert de ferry af. We zijn inmiddels niet meer de enige blanken op de boot, naast ons zitten 2 vrouwen met een man, en ja ook zij komen ook uit Nederland. En voor de verandering hebben ook zij een stichting die mensen in Gambia helpen, dan als we aan het spreken zijn komt er ineens een mannetje aan, een blind, met een grote zonnebril op en een stok in zijn hand, hij is oud, en begint dan ineens aan een gebed, nouja dit doet hij natuurlijk niet zomaar, want hij wil geld hebben, het gros van de mensen negeert hem, en dan blijft hij bij ons vieren staan, omdat hij een beetje in het midden staat, kunnen we hem een beetje negeren, maar de Nederlandse vrouw zegt dan in het Nederlands, “fijn dat je bidt, maar ik versta er niets van, dus loop maar door.” En dat helpt wonder boven wonder (bij het verlaten van de boot blijkt de man gewoon trap te kunnen lopen, dus we vragen ons dan maar af in hoeverre hij daadwerkelijk blind is).

Ook al is de rivier niet zo heel breed, rond de 3 kilometer breed, maar toch doet de ferry er ruim 2 uur en een kwartier over, op bepaalde tijdstippen lijkt het wel of we gewoon stil staan, en ook al hebben we op de boot nog wel water gekocht( In plastic zakjes, je moet dan er een klein hoekje af bijten e je hebt een heerlijk zakje gevuld met koud water), maar toch is het wel pittig, Kamo zegt ons dat we de terugweg gaan doen met de local ferry, die doet er slechts een half uur over… Nou ben benieuwd!
Nog voordat de ferry is aangemeerd komen de mensen al in beweging, Kamo gebaart ons om mee te komen, naar het voordek als het ware, we hoeven nog niet van boord, maar het kijken naar de mensen is al een hele ervaring, en ja dat klopt, langzaam maar zeker loopt de ferry leeg, en de nieuwe mensen voor de overtocht staan al te trappelen.

En dan komen we langzaam maar zeker stap je voor stapje, traptrede voor traptrede een stukje dichter bij het ruim, en dan als we bijna de boot willen verlaten, en niet op het brede gedeelte, maar op een soort voetgangers stukje… Komt er plotseling een Pick-Up aangereden, ondanks dat er nog vrij veel mensen lopen, ook op het auto-deel zeg maar, heeft de auto redelijk veel vaart, en als dan een vrouw ten val komt, scheelt het echt een haar, of ze wordt aan gereden door deze welvarende Gambiaan. Meteen ontstaat er een beetje paniek, en oproer, er snellen wat mensen naar de vrouw om haar en haar waar overeind te helpen, en de menigte schreeuwt naar de auto dat hij langzaam moet rijden, en beter moet kijken naar de mensen, echter lijken de inzittenden zich weinig van het voorval aan te trekken want ze rijden toeterend en met redelijke snelheid van de boot, tussen de mensen massa door…. Bizar, maar het lijkt wel dat de welvarendere mensen gewoon neerkijken op de armen van de samenleving, zo leek dat ook al te zijn toen de man in de Jeep in onze taxi knalde, en ook nu weer. Zo blijkt wel weer dat er helaas ook in Gambia, waar iedereen in vrede naast en met elkaar leeft, de geloven leven met elkaar, de verschillende stammen, alles gaat gebroederlijk, maar toch is er een groot verschil tussen arm en rijk.

Eindelijk zijn we van de boot af, en dan mogen we blij zijn dat we niet naar Banjul gaan, want er staat een man met wel 50 geiten, en ook hier weer een groot aantal mensen, auto’s en ezelkarren….. Net als aan de overkant net, maar de stank is hier nog erger dan in Banjul. Kamo begroet een jongen en dit is Solomon, de driver die ons naar Juffureh, we willen nog wel wat drinken voor onderweg & snoepjes voor de kinderen die we onderweg tegenkomen kopen.

De haven van Barra is niet een plaats waar je eigenlijk wilt zijn, á stinkt het er, b is het er ontzettend druk, taxi’s, bustaxi’s, auto’s mensen, echt verschrikkelijk, en c, je moet de verkopers weer van je afslaan…. Omdat ze weten dat je naar Juffureh gaat, proberen ze je snoepjes aan te smeren, en potloden, want snoepgoed tast de tanden van de kinderen aan, aan potloden hebben ze meer…
En aangezien Kamo er nog niet is, moeten we zelf proberen die verkopers van ons af te slaan, heel slim is het dat het allemaal kinderen zijn, van een jaar of 10. Nou, we proberen ze af te wimpelen met de woorden, “we willen niets, onze vriend haalt al wat” maar dat mag echt amper baten, aangezien de auto van Solomon een open landrover is, kunnen we eigenlijk geen kant op, maar kopen niets, en dan eindelijk komt Kamo er aan, en kunnen we deze krioelende menigte verlaten.

Je kunt merken dat hier niet zoveel blanken komen, want we worden af en toe echt aangestaard, Kamo wil voor onderweg toch nog wat extra water meenemen, want het is een lange rit, dus we stoppen nog een keer bij één van de vele gammele hutjes, en dan komen er al een paar kindertjes aan gelopen, zwaaiend, en vragend “sweeties??” dus we geven ze beide een lolly. Zwaaiend en blij als een westers kind met een Playstation lopen ze van ons vandaan, zwaaiend lachend, heel mooi om te zien. Dan kunnen we verder… de rit naar Juffureh is nog eigenlijk wel een eind, het eerste deel gaat via de geasfalteerde weg, en waar we ook rijden, de kinderen zwaaien allemaal naar ons, langzaam maar zeker wordt de wereld wat onbewoonbaarder, en dan komen we op een kruising, volgens Kamo komen we als we rechtdoor gaan in Senegal terecht, iets wat de tijdens een volgende vakantie moeten doen, maar wij gaan rechts, een zandweg op…

Nou dit is dus het punt dat je echt Afrika in komt, geen riool, geen water, op sommige plekken geen stroom, echt het pure Afrika, en daar rijden we dan in de open Landrover. Kamo gebaard me om ook te staan, immers heeft de auto en soort buizensysteem waaraan je je vast kunt houden, en dan heb je een prachtig uitzicht, op de rijstvelden, palmbomen, dorpjes, aapjes, en het werkt enigszins verkoelend.

We kunnen ons nu wel een beetje voorstellen hoe een Safari zou zijn, als je een compound voorbij komt, komen de kinderen aangerend, en roepen “sweetie, sweetie”, zwaaien, soms achter de auto aanrennend, omdat we niet voor elk kind kunnen stoppen gooit Kamo steeds wat snoep uit de auto(is verpakt, dus t mag), want anders zijn we denk ik over 3 weken nog niet in Juffureh.
Kortom we voelen ons net Sinterklaas, echt overal waar we langsrijden, komen de kinderen aangerend, zwaaiend, lachend, roepend: “sweetie, sweetie.” En/of “toubabs” (of hoe je dat ook mag schrijven, toubabs is het Gambiaanse woord voor blanke mens, niet discriminerend bedoeld).
Opvallend is wel dat de meeste kinderen de snoepjes gewoon netjes delen, dus de kleintjes krijgen ook wat, maar niet ieder kindje doet dit natuurlijk, en dan roept Kamo ze een beetje boos toe en dan krijgen ook de kleintjes wat van de groteren. Daarnaast is het zo dat niet alleen de kinderen naar je zwaaien, maar echt iedereen, de mensen die je inhaalt op de fiets, of die lopen, maar ook de mensen die op het land in de rijstvelden bezig zijn, echt iedereen, een hele vreemde ervaring.

Het vervelende is wel dat de weg erg lang is, en dat op een moment de snoepjes op zijn, alsnog komen bij elk dorpje de kinderen aangerend, zwaaiend, en dat is wel een moment dat we ons een beetje beduusd voelen, we hebben niets meer en dus lopen/rennen ze in deze hitte voor niets, maar helaas is dat niet anders.

Even voor Juffureh stoppen we en krijgen we nog een local aanboort, ik ben helaas zijn naam kwijt, maar Kamo vertelt ons dat hij onze gids is, en dan moeten we nog maar een klein stukje en dan zijn we in Juffureh, waar we als eerste het museum bezoeken, onze gids vertelt alles zeer helder en duidelijk, en je kunt je dan nu al inbeelden hoe gruwelijk de slavernij vroeger moet zijn geweest.

Op de muur van het gebouw en er voor staat een beeld, en beide beelden ze hetzelfde uit, een geketend gezin, mama papa & kind, en zo ging het vroeger, zo werden de slaven naar het opslagpunt gebracht, ging er iemand onderweg dood, dan werd de ketting losgemaakt, en het lijk voor oud vuil in de berm gegooid, om zo te dienen voor voer van de rondvliegende gieren.
Dit zijn dingen die gelukkig nu niet meer aan de orde zijn, maar toch is het iets wat eigenlijk heel goed is, dat het verteld wordt.
Zo hebben wij de oorlog, maar misschien als je er goed over na denkt is de slavernij nog wel veel gruwelijker, omdat de mensen veel langer, en nog meer onderdrukt werden, gewoon als beesten behandeld werden, en het is eigenlijk niet voor te stellen dat in pas aan het eind van de 19e eeuw de slavernij grotendeels werd afgeschaft, nog erger is toch eigenlijk wel dat Ethiopië pas in 1931 de slavernij afschafte, maar okay je zou kunnen zeggen dat is nog een beetje in de buurt van eind 19e eeuw, maar Mauritanië schafte als laatste land ter wereld de slavernij af, en nu raden wanneer dat dit gebeurde…………………


In 1980, dat is toch werkelijk niet voor te stellen.
Op het terrein gaan we als eerste naar het museum, daar zie hoe bijvoorbeeld hoe kansloos de bevolking was ten opzichte van blanken, die hadden wapens, en de bevolking moest zich verdedigen met speren, ook kwamen de blanken ’s nachts, branden de dorpjes plat en konden tijdens de ontstane paniek zo veel makkelijker de mensen gevangen nemen. Naast oude wapens zie bijvoorbeeld ook de kettingen die gebruikt werden, nou die zijn dus echt loodzwaar, en daarnaast hebben ze enkele attributen uit de vervlogen tijd, het mooiste is toch wel het boek wat er ligt, waarin de namen staan van slaven die vrijgelaten zijn..
En zie je bijvoorbeeld ook nog een bord, dat op de slavenmarkt is gebruikt, waar het net is dat alsof de slaven vee zijn, zo worden ze aangeboden, erg bizar en bijna niet voor te stellen.

Leuk is daarnaast ook nog het hoekje waar bekende donkere mensen zijn geportretteerd, denkend aan Martin Luther King, Oprah, Condelisa Rice, Bob Marley, de een belangrijker dan de ander, maar des al niet te min goed om te zien!

Als we het museum verlaten lopen we langs een replica van een slavenschip, onze gids heeft ons meerdere malen aangemoedigd om foto’s te maken, veel foto’s, om zo het belang van het museum nog beter op de kaart te brengen, dus ook hier maken we enkele foto’s.
Bijzonder is het eigenlijk, want voor het eerst is het zo dat we ergens zijn, waar je eigenlijk gewoon foto’s kan maken, zonder dat je er voor moet betalen.

We verlaten het museum om terug te gaan naar de Jeep, om dan een paar minuten te rijden en dan naar St. James Island te gaan, zoals het eiland tijdens de slavernij eigenlijk heette. De auto wordt geparkeerd onder de bomen, en de gids vertelt ons, nadat we de kindertjes een beetje hebben afgewimpeld, dat we misschien eerst even wat willen drinken in het restaurantje, en even op de kaart kijken, we kunnen dan eten bestellen, en als we terug zijn van het eiland, zal het eten klaar zijn, nou met deze hitte gaat een koude cola er natuurlijk wel, dus we vinden dat een uitstekend plan, en zo zitten we met zijn allen achter een heerlijk glas cola.

Dan gaan we richting het eiland, Solomon blijft ook nu weer wachten, en we krijgen nu 2 schippers mee, we lopen naar de boot, een langwerpige houten roeiboot, en dan is het nog een hele toer om de motor werkend te krijgen, de tocht naar het eiland is ongeveer 15 minuten.
St. James Island is dus een klein eilandje waar vroeger de slaven gevangen werden gehouden, het lag te ver van het vaste land, zodat de slaven het niet zullen wagen om zwemend te ontsnappen. Dit was ook niet mogelijk, omdat er krokodillen in het water zaten, EN omdat ze uitgehongerd werden, en amper drinken kregen, want hoe slapper de slaaf, hoe minder kans op verzet er was.
Nu is het eigenlijk niets meer als een ruïne, met enkele enkele kanonnen, en een uitkijktoren, en onze gids weet ons goed te vertellen waar welke ruimte voor diende. Mooi om te zien is ook dat de overblijfselen op de wereld erfgoedlijst staan van de Unesco. Vol trots verteld de gids dat Nederland heeft geholpen bij het maken van het hutje waar de miniatuur-uitvoering staat van de gebouwen, als we hem vertellen dat “het Prins Claus Fonds” is vernoemd naar Prins Claus, de overleden man van onze Koningin, groeit zijn trots nog meer. Als we dan ook nog het stropdas-verhaal van Prins Claus vertellen(dat Hij dit tijdens een gala of toespraak afdeed) begint hij te lachen, en verteld ons, dat hij dat zal onthouden, en de volgende keer zou vertellen aan niet Nederlandse gasten, en bedankt ons dat wij hem ook iets hebben kunnen leren.

Bepaalde ruimtes van de ruïne kunnen nog een beetje een beeld geven hoe klein deze zijn, en je kunt je dan niet voorstellen dat hier 30 tot 40 man in heeft gezeten.

Inmiddels is St. James Island van naam veranderd en het Kunta-kinteh-Island, vernoemd naar Kunta Kinteh, een bekende slaaf uit Gambia, die meerdere malen heeft geprobeerd te ontsnappen. Hij was anders dan de andere slaven, omdat hij wel onderwijs heeft gevolgd, uiteindelijk is hij wel verhandeld, inmiddels was zijn voet afgehakt vanwege zijn ontsnappogingen, en later zou zijn leven worden beschreven in een boek, Roots genaamd, wat nog weer later verfilmd zou worden.

Helaas is Kunta Kinteh-Island dankzij de erosie nog maar 1/6 van de grootte die het vroeger was, dus uren kun je er niet rondlopen. Behalve de ruïnes zijn er natuurlijk ook weer vogels, en spinnen, zo groot heb je ze in ons land dus echt niet.
Als we langs een inheemse plant lopen plukt Kamo daar een blad vanaf en stopt hem in de portemonnee, dit brengt geluk, en de plant geeft daarnaast een helende werking op wondjes, en aangezien ik me op dag één lelijk op mijn arm heb opengehaald aan een deur, smeer ik het er maar op. En eerlijk is eerlijk, je voelt meteen de pijn er uittrekken, erg bizar.

Als we bij de boot zijn aangekomen hebben de jongens 3 vissen gevangen, ik vraag ze of we nog een rondje moeten maken, zodat ze nog meer kunnen vangen, maar dat hoeft niet.

Kamo vertelt ons dat we de gids wel moeten betalen, maar dat 200 delassi meer dan voldoende is, dus dat doen we dan maar, de jongens van de boot hoeven we niet te betalen, maar een kleine bijdrage zou natuurlijk wel fijn zijn, dus aan het einde geven we hun ook een kleine bijdrage, en dan kunnen we eten, We rammelen inmiddels al, dus de Chicken and Chips gaan er goed in.

Opvallend is wel dat hoe arm Gambia ook is, de porties eten die je krijgt echt groot zijn! En met moeite krijgen we het op, zeker als we in de minder toeristische restaurants zijn, zijn we van mening dat je je bord moet leegeten, immers hebben de mensen amper eten en kan je het niet maken om de helft te laten staan, maar af en toe is dat een hele opgave.

Als het eten en de cola op is, dan kunnen we terug naar de Jeep, Kamo heeft ineens nog ergens wat snoep opgedaan, en we kunnen dan aan onze terugreis beginnen. Heerlijk uitwaaien in de auto, een goed vooruitzicht.

We nemen afscheid van de mannen, en Solomon start de auto, de kindertjes staan alweer klaar om ons uit te zwaaien, en we moeten dezelfde weg weer terug nemen, en ook nu weer overal zwaaiende kinderen, weer horen sweeties en toubabs, en weer delen we snoepjes uit.

Na een tijd komen we aan in Barra, het valt me eigenlijk later pas op dat hier helemaal geen security-points zijn.
In Barra is de weg dankzij een opstopping dicht, en Solomon besluit dan om ons er maar uit te laten, we moeten het laatste stukje lopen, maar dat is niet zo erg, omdat we Barra nu verlaten zijn we niet zo interessant voor de verkopende mensen, en kunnen we eigenlijk vrij spoedig de haven in. Kamo vertelt ons dat het mannetje wat naast hem is komen lopen, ons de ferry in gaat tillen. Nou, nu ben ik niet zo groot, maar hij is nog kleiner als ik ben, en eerlijk is eerlijk, hij ziet er ook niet erg sterk uit, maar goed.

Als we bij de bootjes komen, zien we de ferry al liggen, nou is een ferry een erg groot woord voor deze boot. Je moet je eerder een uit de kluiten gewassen houten roeiboot voorstellen, van ongeveer 5/6 meter breed en 25/30 meter lang. De boot is open, en er zitten planken in, waarop je moet zitten, omdat wij één van de eersten zijn mogen we aan boord… En dat is een ervaring…..
Het mannetje gebaart dat we onze benen een beetje hol moeten maken, bukt, en 2 tellen later zit ik op zijn nek, en zo wordt je naar de boot getransporteerd, daar bukt hij een beetje en kan je op de boot klimmen. En zo gaat elke passagier aan boord; groot en klein, dik en dun, oud en jong. Erg bijzonder, we zitten bijna helemaal voorin, en ik krijg een reddingsvest, maar aangezien Kamo niet kan zwemmen, sta ik de mijne maar braaf af aan hem. En dan moeten we wachten tot de ferry vol is. En dat duurt, en ook dit is weer en bijzonder schouwspel, zo is er een man aan boort, met in zijn handen een kip. Vrouwen met handel, kinderen, maar ook vrij veel rijkere Gambianen, zo zit het gros continu met de telefoon in de weer, één jongen heeft er zelfs twee en zit continu te bellen, af en toe met beide telefoons te gelijk.

Het duurt nog wel even voordat het “vol is vol” aan de orde is, en dan langzaam maar zeker stroomt de ferry vol, dan komt er vanaf de andere kant een ferry, en als hij wil aan meren, wil de kapitein dat doen tussen de twee boten die er al liggen, nu gaat dat dus mis, en wordt er bijna een scheepsramp veroorzaakt, de ferry knalt eerst tegen een andere, dan wordt de motor op volle toeren aangezet, en draait de boot, de zijkant knalt dan tegen de achtersteven van de boten, die hebben daar een soort balk voor in en uitstappen, en de mensen worden bijna door deze balk neergemaaid. Grote paniek, maar wonder boven wonder raakt er niemand gewond, wel zakt het gros van de mensen de moed in de schoenen, dat kan nog wat worden, en dan eindelijk wordt het anker gehesen en kunnen we aan de overtocht beginnen, “the river Gambia” is wild, en de boot gaat alle kanten op, gelukkig worden er nogmaals reddingsvesten uitgedeeld, dus deze keer neem ik er maar wel één aan.
Halverwege, je gelooft het niet, valt de boot ineens stil, nou het zou toch niet zo zijn, maar ja het is zo, de benzine is op!! Gelukkig hebben ze nog een tank, en die wordt snel aangesloten, en kunnen we verder varen. Hoe verder we de rivier op komen, hoe heviger de golven tekeer gaan, en dit is het moment dat ik me ineens kan voorstellen hoe scheepsrampen in Afrika, maar ook Azië gebeuren…. En hoe het kan dat er zoveel doden vallen, slechts de helft heeft een zwemvest, en ik vrees dat er een hoop van de mensen zullen zijn, die niet kunnen zwemmen. Niet echt een prettige gedachte, dus maar snel die gedachten aan de kant proberen te schuiven. Opvallend is dat niemand zeeziek is geworden, tijdens de golven als die door de ferry worden getrotseerd veer je soms wel 40 cm omhoog.

En dan is er eindelijk land inzicht, we hebben het allemaal overleefd!!
één van de bemanningsleden gooit het anker uit, maar wat hij doet, geen idee… Het ging in ieder geval niet goed, en plotseling, uit het niets komt het touw aangezweept, en word ik, en zeker nog 8 mensen die naast me zitten, het ruim in geslagen, de schrik zit er dan echt goed in, ik dank op dat moment God dat het touw die kant op ging, en niet de kant van het water, en dat het tegen onze ruggen aankwam, en niet tegen onze hoofden, langzaam gaat het anker nu wel goed, en kunnen we aanmeren, ook nu worden we weer van boord getild.
Inderdaad, de local ferry ging bijna 3x zo snel, maar man wat een avontuur.

Dan is het de tijd om de auto op te zoeken, het is inmiddels 19.30 en het is al donker, de winkels dicht, dus Banjul is bijna uitgestorven. Erg vreemd, vanmorgen krioelde het van de mensen, en nu ligt er alleen maar afval. Gelukkig staat de Jeep er nog en dan kunnen we richting Kololi, douchen… Want we zijn rood van het stof van de wegen!
Maar wat een bijzondere ervaring!

  • 26 Februari 2013 - 15:19

    Francien De Ruijter:

    Hallo,
    Ik heb zeker een uur van je verslagen uit Gambia genoten,
    geweldig goed geschreven.
    groetjes
    Francien

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Peter

Actief sinds 07 Mei 2009
Verslag gelezen: 3146
Totaal aantal bezoekers 27289

Voorgaande reizen:

26 Oktober 2012 - 05 November 2012

Gambia, Kololi......

25 Mei 2009 - 19 Juli 2009

The BIG NorwayTrip

Landen bezocht: